maandag 23 april 2007

Halve marathon Enschede '07

22 april 2007



Voor de wedstrijd sprak ik even ontspannend met Tonnie Bruns in het kantoorpand van Ten Kate & Huizinga nabij de start/finish. We hadden het over de opleving die je beleeft als je in een nieuwe leeftijdscategorie mag starten. Het is alsof je dan beter bent. Je krijgt weer aandacht omdat je op het podium en in de uitslagen bovenaan komt. Het geeft een nieuwe impuls, om harder te trainen. We vroegen ons af: “Wanneer ben je een wedstrijdatleet?” Die vraag bleek niet zo snel beantwoord. Het is net zo vaag als; “wat is een wedstrijd?” Tonnie voelde zich niet echt een wedstrijdatleet, dat waren volgens hem de toppers. Ik was van mening dat het ging om de inzet, hoe je bezig bent met je sport en dat het niet alleen ging om die topprestatie. Iedereen met een wedstrijdlicentie kan op zijn eigen manier een wedstrijdatleet zijn.

In de parkeergarage liet ik me even masseren, daar werd een klein knobbeltje ontdekt aan mijn linkerkuit. Gelukkig had ik daar geen last van. Goed dat ik mijn lange sokken aanhad, die hielden de boel mooi bij elkaar. Met het inlopen, voelde ik voor het eerst dit jaar de warmte op mijn spieren. Het publiek was in grote aantallen aanwezig. Alle afstanden waren al van start gegaan, alleen onze Halve moest nog aan de beurt komen. Hierdoor zouden we nog meer last krijgen van de warmte. In welk vak moest ik staan? In de verte zag ik Neals Strik lopen, daar moest ik dus heen. Zo kwam ik net een paar meter voor het startdoek uit. Hup over de dranghekken. Het blijft altijd bijzonder om bij een grote wedstrijd vooraan te staan en voor de wachtende meute wat heen en weer te dribbelen. Het prikkelt je om al die goede atleten te zien en je doet je best om er zo onverstoorbaar mogelijk uit te zien. De één praat nog honderd uit, de andere doet wat rare imponerende sprongen of zit te frunniken met zijn stopwatch.

Wat doet een wedstrijdatleet als hij een wedstrijd loopt? Hij stelt zich vooraf een doel. Het Kramers woordenboek Nederlands zegt over wedstrijd: het wedijveren; ontmoeting van partijen die elkaars krachten willen meten. Vandaag mengde zich een sterke groep politie (m/v) die uitkwamen in een onderlinge strijd van de Nederlandse Politie Sport Bond. Het doel was een persoonlijkrecord M40 (maar dit doel had ik bij de CPC al verwezenlijkt). Het nadeel aan het lopen van een record is dat je dan op een vlak schema moet lopen. Daardoor is er niet echt sprake van het meten van je krachten met anderen. Nou en dat wou ik juist wel. Er gewoon in knallen, zien dat je aansluiting krijgt bij een mooie groep en dan je verdere strijdplan bepalen aan de hand van het wedstrijdverloop. Mijn tweede doel was om in de prijzen te lopen in mijn categorie. Je kunt wel behouden starten in je eigen tempo, maar dan loop je toch mooi met atleten van een minder niveau dan jij. Het is dus zaak om snel te starten, zodat je in een groep komt met atleten die op papier allemaal beter of gelijkwaardig zijn. Hierdoor heb je een goede uitgangspositie en hoef je alleen maar te volgen. Je loopt als het ware al meteen vanaf het eerste moment in de positie waarin je finisht. Na de start zag ik mijzelf genesteld tussen de gebroeders Geerdink. Gaandeweg vormde zich er een grote groep met Udo Zwijnenberg en Leon Sanderman. Nu moest je beslissen of je mee ging. Adrie Deemter en Maykel Geerdink moesten lossen. Even later kwamen anderen in problemen, er driegde een gat te ontstaan. Ik gaf Jan Paalman (junior) een teken dat hij moest aansluiten en hij deed dat.


Nog geen kilometer later moest ik afhaken. Nu was dat achteraf niet zo vreemd want de eerste vijf liep ik in 17.06 (39 sec te snel). Ondertussen zat Simon Vroemen wat rond te kijken. Volgens mij had hij geen doel, het leek wel een recreant! Na de wedstrijd kreeg ik van Jan een opmerking, maar hij was wel tevreden. Ik had geluk dat ik aan kon pikken bij Mated Waechtes. Hij trachtte mij weg te lopen, wat ik kon beantwoorden. In Gronau stond veel publiek, we konden een glimp opvangen van de koplopers. De doorkomst op de tien gaf een snelle 34.42 aan. Nu kreeg ik het wel een beetje moeilijk. Verslikte me nog in het water, maar bleef volgen. Udo en Leon liepen op minder dan een minuut voor me. De terugweg naar Enschede leek veel langer omdat er een leeg wegdek voor je gaapte. De grote groep die op weg was naar Duitsland gaf wat afleiding. Af en toe riep iemand; “Hup Jeroen!” Mijn concentratie verslapte en ik stapte mijn medestrijder op de hak. Hij versnelde, ik reageerde niet meteen omdat ik in een juiste cadans liep. Nu was het zaak om geen energie meer te verspelen. Leon`s vrouw (Joanneke) gaf mij een bidon aan. 15 km in 52.38 min (ik had moeten doorkomen in 53.15). 16 km in ongeveer 56 min. Plots moest ik lossen, nog circa vier kilometer. Mijn ritme begon wat te haperen. Ik zocht steun bij het publiek. Het ging toch goed (dat wel), maar hoe zat het met die wedstrijd? Waar waren die andere partijen? Het laatste stuk door het centrum. Die informatie had ik vooraf bestudeerd, nu leek het anders. Daar stond Marti ten Kate. Hoe ver nog? Nog een kilometer, hoorde ik daar nu iemand achter mij aankomen? Het was Marko Koers deed die niet mee aan de Olympische spelen van? Even voelde ik me een recreant, in vergelijking met deze topper. Hoezo probeerde ik mee te gaan met zijn tempo. Wat dacht ik nou! Ik dacht helemaal niet. Ik moest finishen en zag op een afstand de klok die 1.14 aangaf. Dat zou heel mooi zijn. Het werd 1.15.08, prima! Later baalde ik toch wel een beetje, want ik was veel beter in vorm dan in Denhaag, onder koelere weersomstandigheden had er zeker een 1.14.30 in gezeten.

Udo zat op een stoel wat bij te komen en had net als ik een behoorlijk verval in het tweede stuk. Van Marian Freriks hoorde ik dat Peter Bruinsma heel goed had gelopen. Ik dronk wat en liep terug. Onderweg kwam ik de gebroeders Bruinsma tegen. Ik feliciteerde Peter met zijn topprestatie. Peter was zichtbaar tevreden, hij liep nu een clubrecord waar voorlopig niemand meer aankomt 2.33.26. Dat was onder deze omstandigheden een hoogwaardige prestatie. Hij was de derde gewone wedstrijdloper, daarboven liepen alleen profs of broodlopers. Peter werd eerste in zijn categorie M35 en was de beste regionale loper. Ik wou even een stukje uitlopen, maar voelde de spierpijn heftig opkomen. Wat was dit, het leek wel het gevoel wat ik alleen ken van een marathon. Waarschijnlijk was het door de warmte een behoorlijke aanslag op mijn spieren. Het zat er op, mijn schema was uitgevoerd. Mijn seizoen geslaagd.

Enkele uitslagen:
KNAU Halve marathon
1. Christophe Clyncke NPSB 1.09.22
2. Neals Strik GAC Hilversum 1.10.00
3. Remon van Lunzen Lionitas 1.10.26
4. Simon Vroemen Sprint 1.10.38
7. Leon Sanderman AV Rijssen 1.11.57
8. Ronny Agten NPSB 1.13.13 M45 1ste
9. Udo Zwijnenberg Atletics 1.13.39
10. Björn Geerdink MPM 1.13.43 M35 1ste 
12. Jan Paalman (junior) AV Rijssen 1.13.54
14. Marko Koers Nijmegen 1.14.57
15. Jeroen Machielsen Atletics 1.15.08 M40 1ste (clubrecord M40)
18. Maykel Geerdink MPM 1.16.04
19. Sam Landman MPM 1.16.13
22. Adri Deemter Spurt ’88 1.16.57
32. Harry Dijk TION 1.20.53 M50 1ste
44. Jacqueline Rustidge NPSB 1.23.27 V35 1ste
50. Bianca van Marle LAAC 1.23.45

Met dank aan Mark Pastoor voorzitter van de ING Bank Marathon voor de uitnodiging en Huub van Langen van Running Center Enschede voor de VIP behandeling.

Simon Vroemen en Marko Koers waren in training voor de marathon van Beijing, op het Olympische parcours debuteerde Vroemen met 2.23.40. Koers liep in Peking op 21 oktober 2007 naar 2.45.07.